• donderdag 24 April 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname

NU PAS NADENKEN OVER DE OLIE-INKOMSTEN

| united news | Door: Redactie

Fotocompilatie: voormalig Staatsolie-directeur Rudolf Elias en NPS-voorzitter Gregory Rusland. | Auteur: Armand Snijders.

President Chandrikapersad Santokhi heeft onlangs de dertig personen tellende stuurgroep Strategische Groep voor Olie- en Gasbeleid geïnstalleerd die zich moet zich buigen over de kansen die de olie- en gassector bieden voor het land.

Dus eindelijk onderneemt de regering actie om te trachten de inkomsten veilig te stellen. Terwijl men daar al jaren de tijd voor had. De vraag is of er nu echt wat wordt gedaan om ervoor te zorgen dat iedereen straks van het oliegeld gaat profiteren en niet alleen de elite.

NPS-voorzitter Gregory Rusland had in 2020

tijdens de onderhandelingen over de invulling van de vele posten binnen de regering, zijn wens op tafel gelegd om zijn partij het nog op te zetten ministerie van Olie en Gas te geven. Chandrikapersad Santokhi die met zijn VHP als grote overwinnaar de verkiezingen was uitgekomen, was daar resoluut tegen. Hij wilde zelf bepalen wat er met de toekomstige rijkdommen – die enkele maanden eerder waren ontdekt – zou gaan gebeuren. Rusland droop gelaten af en de NPS moest genoegen nemen met twee minder belangrijke ministeries.

Had hij echter maar voet bij stuk gehouden – in ieder geval aan het in

het leven roepen van een nieuw departement. Want als één van de weinige politici besefte Rusland dat er heel snel heel serieus moest worden nagedacht over wat er met de inkomsten uit de winning van de olie – die enkele maanden eerder voor de kust door TotalEnergies was gevonden – moet gebeuren. Zodat de Surinaamse samenleving daar ook van zal profiteren.

Voormalig Staatsolie-directeur Rudolf Elias pleit als een van de weinigen in het land al jaren voor een brede maatschappelijke discussie over waar Suriname naartoe wil met de olierijkdommen en dat dan pas prioriteiten kunnen worden gesteld. Maar zijn woorden lijken te verdrinken in de oliedollars die veel beleidsmakers in hun ogen hebben.

Elias sprak daar vorige week zijn ongenoegen over uit. Hij stelde opnieuw dat er tot op heden geen duidelijk plan bestaat voor de ontwikkeling van de olie- en gassector en waarschuwt dat Suriname in een zogeheten ‘resource curse’ terecht kan komen, waarbij vrijwel niemand profiteert van de olie-inkomsten. Landen als Nigeria en Angola hebben ervaring met deze problematiek. Het is de angst die bij de meeste Surinamers bestaat.

Ondanks al deze zorgen heeft de regering nog nauwelijks concrete acties ondernomen om de zorgen die er leven in de samenleving weg te nemen. Er worden wel allerlei congressen en andere bijeenkomsten georganiseerd, zoals de Oil and Gas workshop vorige week in Royal Torarica. Die zijn ook nodig om inzicht te krijgen wat we als land kunnen verwachten, maar daar worden geen zwaarwichtige besluiten genomen die van belang zijn voor het te voeren beleid.

Er wordt op dergelijke bijeenkomsten vooral door politici keer op keer geroepen dat ze er echt voor zullen zorgen dat vooral het volk beter van de olie-inkomsten moet worden. Maar politici zeggen wel vaker wat. Het volk heeft immers ook nooit geprofiteerd van de opbrengsten uit de bauxietindustrie en van de goud- en houthandel. Daarom bestaat er geen greintje vertrouwen dat we straks met zijn allen kunnen zwemmen in het oliegeld.

Ook in de pas door Santokhi geïnstalleerde Strategische Groep voor Olie- en Gasbeleid bestaat niet al te veel vertrouwen. De groep staat onder leiding van Marten Schalkwijk die als hoogleraar Sociale Verandering en Ontwikkeling bekend staat om zijn deskundigheid op velerlei gebied, maar je kunt je afvragen of hij wel geschikt is voor deze taak.

Hij is immers nog altijd ambassadeur in de Verenigde Staten en heeft als standplaats Washington. Het is dus erg onpraktisch om van daaruit een club te moeten leiden in Paramaribo die gewichtige adviezen over de olietoekomst moet geven.

Bovendien kan worden betwijfeld of hij als exponent van deze regering wel onafhankelijk genoeg is om deze presidentiële groep te leiden. Juist vanwege de argwaan die vanuit de samenleving bestaat over de eerlijke verdeling van de olieopbrengsten, had Santokhi er veel verstandiger aan gedaan om een onafhankelijke deskundige met het voorzitterschap te belasten. Bovendien kunnen er vraagtekens worden gezet bij een deel van de leden van de groep: waarom zitten er bijvoorbeeld medici en anderen in die helemaal niets met olie hebben?

“De personen zijn vanwege hun individuele capaciteiten geselecteerd, daarbij is naast deskundigheid gelet op integriteit, visie, en bereidheid om zich in te zetten voor het algemeen belang”, zei Santokhi daarover. Het wekt echter geen vertrouwen dat door hun inzet de toekomstige opbrengsten uit de olie- en gassector eenieder ten goede zullen komen. De bevolking wil duidelijkheid en geen praatclubjes meer die op een ‘nationale dialoogachtige’ manier weer eindeloos gaat delibereren. Hoe dat afloopt, dat weten we inmiddels wel bij deze regering.

Volgens Elias is echter niet nog niet te laat en zou Suriname het voorbeeld moeten volgen van landen zoals Noorwegen, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten, die de oliewinning goed hebben aangepakt. Maar dan moeten er nu wel koppen met spijkers worden geslagen, vindt hij, en een andere koers worden gevaren. “Een wet op local content of een welvaartsfonds zal Suriname niet veel helpen. Er moet een visie ontwikkeld worden, die eerst moet worden doorgerekend, waarna de rest volgt en binnen die visie moet passen.”

UNITEDNEWS| ANALYSE

| united news | Door: Redactie